Ossenwagen

Ossenwagen

Een boers landschap, grof en lomp. Op de zandweg, vol kuilen, loopt een os, knoestig, met dikke, modderige poten, de kop in een juk. Hij trekt een boerenkar. Je ziet hem zwoegen en je hoort het gebulder van de wielen, steeds harder, oorverdovend nu, tot ze voorbij zijn en het geluid, met de ossenwagen, langzaam in de verte verdwijnt.

Triest en traag.